ECLI:NL:GHAMS:2016:3093
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag BPM en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] v.o.f., tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 12 december 2014. De inspecteur van de Belastingdienst had aan belanghebbende een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) opgelegd van € 1.772. Na bezwaar werd deze naheffingsaanslag op 10 januari 2013 vernietigd, en werd een kostenvergoeding van € 218 toegekend. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging. De kern van het geschil in hoger beroep betreft de vraag of de inspecteur van het horen van belanghebbende heeft mogen afzien, of belanghebbende recht heeft op schadevergoeding wegens schending van het Unierecht, en of zij recht heeft op vergoeding van de werkelijke proceskosten in de bezwaarfase. Het Hof oordeelt dat de inspecteur terecht van het horen heeft afgezien, omdat hij volledig tegemoet is gekomen aan het bezwaar van belanghebbende. Tevens wordt de aanspraak op schadevergoeding afgewezen, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond dat zij door de lage proceskostenvergoeding belemmerd is in het effectueren van haar rechten. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de verzoeken van belanghebbende af.