Uitspraak
1.(ZAAK 1)
hij op of omstreeks 31 oktober 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een of meer geldautoma(a)t(en) weg te nemen een geldbedrag van 250 euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij het weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen door middel van (een) valse sleutel(s), te weten een (ING) bankpas op naam van [slachtoffer 1] (met bijbehorende pincode), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren,
3.(ZAAK 2)
4.(ZAAK 3)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 oktober 2014 tot en met 11 november 2014 te Vlaardingen en/of Maassluis en/of Gorinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een of meer geld- en/of betaalautoma(a)t(en) (telkens) heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en), welk(e) geldbedrag(en) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
7.(ZAAK 11)
stillsvan de camerabeelden aan de hand waarvan de verbalisanten de verdachte hebben herkend (p. 3016 e.v.), naar het oordeel van het hof bepaald niet van een dusdanig matige kwaliteit en scherpte zijn dat op grond daarvan geen herkenning kan plaatsvinden. De enkele ontkennende verklaring van de verdachte legt hier onvoldoende gewicht in de schaal.
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
teruggaveaan de verdachte van het op de voet van artikel 94 Sv in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: € 364,50 (goednummer 4930595).
€ 10.385,00 (tienduizend driehonderdvijfentachtig euro)ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 10.385,00 (tienduizend driehonderdvijfentachtig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
86 (zesentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 307,50 (driehonderdzeven euro en vijftig cent),bestaande uit € 157,50 (honderdzevenenvijftig euro en vijftig cent) materiële schade en € 150,00 (honderdvijftig euro) immateriële schade, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 307,50 (driehonderdzeven euro en vijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 1.293,50 (duizend tweehonderddrieënnegentig euro en vijftig cent),bestaande uit € 1.043,50 (duizend drieënveertig euro en vijftig cent) materiële schade en € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) immateriële schade, en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.293,50 (duizend tweehonderddrieënnegentig euro en vijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 530,00 (vijfhonderddertig euro)bestaande uit
€ 530,00 (vijfhonderddertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.