Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, aangeduid als [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het bezwaar tegen de vastgestelde waarde van een onroerende zaak en de daarop gebaseerde aanslag onroerendezaakbelasting niet-ontvankelijk heeft verklaard. De heffingsambtenaar had op 28 februari 2014 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 520.000, met als peildatum 1 januari 2013. Het bezwaar van belanghebbende werd door de heffingsambtenaar op 25 juli 2014 niet-ontvankelijk verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond op 9 juni 2015.
Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, dat op 20 juli 2015 bij het Hof is ingekomen. De kern van het geschil betreft de vraag of het bezwaarschrift tijdig is ingediend. De rechtbank had geoordeeld dat het bezwaarschrift, dat op 10 april 2014 was gedateerd, pas op 16 april 2014 was ontvangen, en dus na afloop van de bezwaartermijn. Het Hof bevestigt deze beoordeling en oordeelt dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat het bezwaarschrift eerder ter post is bezorgd dan de datum van het poststempel, 15 april 2014.
Het Hof volgt de rechtbank in haar oordelen en concludeert dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten.