ECLI:NL:GHAMS:2015:753
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omvang geschil inzake partneralimentatie na verwijzing Hoge Raad en beoordeling van samenwonen als waren zij gehuwd
In deze zaak gaat het om een geschil over partneralimentatie na een verwijzing door de Hoge Raad. De vrouw, die in 2007 met de man was getrouwd, heeft op 20 december 2011 de echtscheidingsbeschikking ontvangen. De man was verplicht om vanaf 14 februari 2012 een uitkering tot levensonderhoud van € 2.250,- per maand aan de vrouw te betalen. De Hoge Raad heeft de eerdere beschikking van het gerechtshof 's-Gravenhage vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht om de alimentatie te handhaven, terwijl de man aanvoert dat de vrouw samenwoont met een ander, waardoor zijn alimentatieplicht zou vervallen op grond van artikel 1:160 BW.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw samenwoonde met een ander, wat betekent dat de alimentatieplicht van de man eindigt. De vrouw heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat er geen sprake was van een affectieve relatie met de nieuwe partner. Het hof heeft de verzoeken van de vrouw tot vaststelling van de alimentatie afgewezen, omdat de man niet langer alimentatieplichtig is. De beslissing van het hof is gebaseerd op de vaststelling dat de vrouw en haar nieuwe partner een duurzame affectieve relatie hadden en dat de man zijn stellingen over de samenwoning en de alimentatieplicht voldoende heeft onderbouwd. De uitspraak van het hof is openbaar uitgesproken op 3 maart 2015.