Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
1 Reikwijdte van de controle
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
[Hof: aangifte van gegevens inzake de douanewaarde D.V.1]geldt, onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen, als het op zich nemen door de in lid 2 bedoelde persoon van de aansprakelijkheid voor:
aangegeventransactiewaarde overeenkomt met de in artikel 29 van het CDW omschreven totale betaalde of te betalen prijs. Artikel 181bis van de UCDW biedt de douaneautoriteiten in die situatie de mogelijkheid om aanvullende informatie of documenten op te vragen. De aangever dient vervolgens een redelijke gelegenheid te worden geboden om te reageren op de redenen voor die twijfel. In onderhavige zaak is door de inspecteur echter niet in het kader van de verificatie van de juistheid van de aangifte, doch in het kader van een onderzoek achteraf op de voet van artikel 78 van het CDW, twijfel gerezen omtrent de toegepaste douanewaarde. In die situatie mist artikel 181bis van de UCDW naar ’s Hofs oordeel evenwel toepassing. Steun voor dit oordeel vindt het Hof in de ontstaansgeschiedenis als voornoemd en in een grammaticale en wetssystematische interpretatie van de desbetreffende bepalingen. In het onder 4.3.1 aangehaalde besluit wordt onder 1 in de openingszin tot uitdrukking gebracht dat de in het besluit vervatte bewijsregel van toepassing is “wanneer een aangifte wordt overgelegd”. Ook wordt in de preambule in de tegenwoordige tijd gesproken over “gegevens of documenten die door de handelaren tot staving van een aangegeven waarde
wordenverstrekt”. Daarenboven maakt artikel 181bis deel uit van hoofdstuk 8 (Aangifte van te verstrekken gegevens en overlegging van de desbetreffende stukken) van titel V (Douanewaarde) van de UCDW en wordt in artikel 181bis, tweede lid, verwezen naar artikel 178, vierde lid, van de UCDW, welk artikel is gewijd aan de D.V. 1, de aangifte van gegevens inzake de douanewaarde welke bij de aangifte voor het vrije verkeer dient te worden gevoegd.
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- vernietigt de uitspraak van de inspecteur;
- vernietigt de onder 1.1 genoemde utb;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende in bezwaar, beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 3.673,50;
- gelast de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep ten bedrag van in totaal € 788 te vergoeden.