Uitspraak
mr. R. Dhalganjansingte Den Haag,
DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGDIENST,
mr. W.I. Wismante ‘s-Gravenhage.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
)ten aanzien van de identificatie van [appellant] het volgende overwogen:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de identificatie van een appellant als rekeninghouder bij de KB Luxbank. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Dhalganjansing, had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door mr. W.I. Wisman, als eiser was opgetreden. De Staat had gevorderd dat de appellant opgave zou doen van zijn buitenlandse bankrekeningen, maar de appellant ontkende houder te zijn van een rekening bij de KB Luxbank.
De feiten van de zaak zijn als volgt: De Belastingdienst had op basis van microfiches van de KB Luxbank, verkregen via Belgische autoriteiten, onderzoek gedaan naar de identiteit van rekeninghouders. De appellant was meermalen aangeschreven om informatie te verstrekken, maar had dit geweigerd. De voorzieningenrechter had de vorderingen van de Staat toegewezen, maar in hoger beroep oordeelde het hof dat de identificatie van de appellant als rekeninghouder nog niet onherroepelijk was vastgesteld. Het hof oordeelde dat de gevraagde voorziening te verstrekkend was, gezien de onzekerheid over de identificatie van de appellant.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van de Staat af, waarbij het belang van de appellant om niet te worden veroordeeld voordat zijn status als rekeninghouder definitief was vastgesteld, zwaarder woog dan het belang van de Staat. De Staat werd veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.