ECLI:NL:GHAMS:2010:BM2796
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vernietiging van de uitspraak op bezwaarschriften door de heffingsambtenaar van de gemeente De Bilt
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht in een belastingkwestie. De heffingsambtenaar van de gemeente De Bilt had aan twee belanghebbenden, [X] en [Y], beschikkingen opgelegd op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet Woz) met betrekking tot de waarde van hun onroerende zaken. Beide belanghebbenden dienden bezwaarschriften in tegen deze beschikkingen. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbenden gegrond, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. Dit leidde tot het hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam.
Het Hof oordeelt dat de wettelijke bepalingen en de parlementaire toelichting duidelijk maken dat het niet mogelijk is om op bezwaarschriften, ingediend door verschillende belanghebbenden, bij één uitspraak te beslissen. Dit is in strijd met de wet, die vereist dat elke belanghebbende afzonderlijk wordt behandeld. Het Hof vernietigt daarom de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verklaart het beroep gegrond. De heffingsambtenaar wordt veroordeeld om alsnog afzonderlijk uitspraak te doen op de bezwaarschriften van de belanghebbenden.
Daarnaast wordt de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbenden, die in totaal € 1.610 bedragen. Het Hof gelast ook de terugbetaling van het griffierecht van € 220 aan de belanghebbenden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak is gedaan op 22 april 2010 door mr. M.J. Leijdekker, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Couperus, griffier.