RECHTBANK DEN HAAG
zaaknummers: SGR 12/8836 en SGR 13/7661
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 november 2013 in de zaken tussen
Hoogheemraadschap van Delfland, gevestigd te Delft, eiser
(gemachtigde: [A]),
de heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Delfland, verweerder.
Verweerder heeft bij beschikking van 17 november 2010 (hierna: de beschikking) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [plaats], op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2007 (hierna: de waardepeildatum) voor het kalenderjaar 2008 vastgesteld op € 248.709.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan eiser opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelasting (eigenarendeel niet-woning) voor het jaar 2008 (hierna: de aanslag).
Eiser heeft tegen de beschikking bij brief van 17 december 2010 bezwaar gemaakt. Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Wet WOZ wordt dit bezwaar geacht mede te zijn gericht tegen de aanslag.
Bij uitspraak op bezwaar van 2 augustus 2012 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. In dit geschrift heeft verweerder ook beslist op een bezwaar van [B] B.V. ([B]) gericht tegen een aan [B] verzonden waardebepaling van voornoemd object waarbij [B] voor de onroerendezaaksbelasting (gebruikersdeel) is aangeslagen voor het jaar 2008.
Eiser heeft bij brief van 12 september 2012 beroep ingesteld (ingenomen als zaaknummer SGR 12/8836).
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 november 2012 (nogmaals maar nu afzonderlijk) beslist op het bezwaar van eiser van 17 december 2010. Hiertegen heeft eiser bij brief van 12 december 2012 beroep ingesteld. Dit beroepschrift is geregistreerd onder zaaknummer SGR 13/7661.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2013 te Den Haag.
Namens eiser zijn verschenen de gemachtigde, vergezeld van [C] en [D], allen advocaat te Amsterdam, en bijgestaan door [E], taxateur te [plaats].
Namens verweerder zijn verschenen mr. [F] en [G], bijgestaan door [H], taxateur.
Ter zitting zijn tevens behandeld de beroepen van eiser (zaaknummers 12/11379 tot en met 12/11381) gericht tegen de handhaving van de WOZ-beschikkingen 2009, 2010 en 2011 inzake het onderhavige object en de daarbij opgelegde aanslagen onroerende-zaakbelasting (eigenarendeel). Verder zijn tegelijkertijd behandeld de beroepen van [B] (zaaknummers 12/8867, 13/7663, 12/11375, 12/11376 en 12/11378) gericht tegen de handhaving van de WOZ-beschikkingen 2008 tot en met 2011 van het onderhavige object en de opgelegde aanslagen onroerendezaakbelasting (gebruikersdeel).
1. Eiser is genothebbende krachtens eigendom van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI), genaamd [I], met bijbehorende gebouwen, installaties, infrastructuur en perceel.
2. Met dagtekening 17 november 2010 heeft verweerder WOZ-beschikkingen genomen over de AWZI inzake het kalenderjaar 2008 en aanslagen onroerendezaakbelasting opgelegd aan respectievelijk eiser als eigenaar en aan [B] als gebruiker. Hiertegen hebben eiser en [B] elk afzonderlijk bezwaar gemaakt.
3. In de uitspraak op bezwaar van 2 augustus 2012 is voor zover hier van belang het volgende vermeld:
“Onderwerp Datum
Uitspraak op bezwaar WOZ-beschikkingen 2008 2 augustus 2012
Naar aanleiding van de door u ingediende bezwaren namens het Hoogheemraadschap van Delfland, [B] B.V. en [J] B.V. tegen de door de gemeente Midden-Delfland genomen WOZ-beschikking en opgelegde aanslagen onroerende-zaakbelastingen, betreffende het object aan de [adres] in [plaats], deel ik u het volgende mede.