ECLI:NL:GHAMS:2009:BO9813
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van een geesteszieke werknemer en de beoordeling van dringende redenen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ontslag op staande voet van een werknemer die geestesziek is. De werknemer, aangeduid als [ Appellant ], heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank te Amsterdam, dat op 2 mei 2007 werd gewezen. De rechtbank had het ontslag op staande voet van de werknemer goedgekeurd, maar de werknemer is van mening dat er geen dringende reden was voor het ontslag. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 21 juli 2009 een comparitie van partijen gelast om meer inlichtingen te verkrijgen. Het hof heeft de behandeling van de grieven aangehouden en verzocht dat bepaalde getuigen aanwezig zijn tijdens de comparitie. De zaak betreft ook de vraag of de redelijkheid en billijkheid een beperkende werking hebben in het kader van de vervaltermijn zoals bedoeld in artikel 9 van de BBA. Het hof heeft de zaak naar de rolzitting van 25 augustus 2009 verwezen voor het opgeven van verhinderdata door de advocaat van de appellant. Het hof heeft verder bepaald dat partijen stukken die zij ter comparitie willen gebruiken, twee weken van tevoren aan het hof moeten toesturen, met afschrift aan de wederpartij. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rechters in het Paleis van Justitie te Amsterdam.