ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ4693
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M. de Winter
- K. Kortenhorst
- A. Baauw
- Rechtspraak.nl
Vergoeding uit 's Rijks kas voor schade door voorlopige hechtenis en verzekering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 december 2006 uitspraak gedaan over een verzoekschrift van een verzoeker die schadevergoeding vroeg uit 's Rijks kas. Het verzoek was ingediend op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, en betrof een schadevergoeding van EUR 1.260,- voor de schade die de verzoeker had geleden door voorlopige hechtenis en verzekering. De verzoeker had twee dagen in een politiecel doorgebracht en elf dagen in een huis van bewaring, en vroeg om vergoeding voor deze dagen, evenals voor immateriële schade.
Tijdens de openbare raadkamer op 23 oktober 2006 heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocate, stelde echter dat, ondanks de veroordeling voor andere feiten, er bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat hij in aanmerking kwam voor schadevergoeding. Het hof heeft de stukken van de strafzaak bestudeerd en vastgesteld dat de feiten waarvoor de verzoeker was veroordeeld van betrekkelijk eenvoudige aard waren.
Het hof oordeelde dat, hoewel de verzoeker was veroordeeld voor andere feiten, de omstandigheden van de voorlopige hechtenis en de verzekering in dit uitzonderlijke geval aanleiding gaven tot vergoeding van de geleden schade. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker ernstig heeft geleden onder de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis, en dat de zaak in zoverre was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een schadevergoeding van EUR 960,- toe te kennen aan de verzoeker, en het overige verzoek werd afgewezen. De beschikking werd uitgesproken in de openbare zitting van het hof.