Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, die gebruikmaakt van verschillende maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), verzocht om restitutie van de eigen bijdrage die hij heeft betaald. Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft dit verzoek afgewezen, omdat appellant al de maximale eigen bijdrage van € 19,- per maand verschuldigd is voor de ontvangen voorzieningen. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. De Raad oordeelt dat het college de afwijzing van het verzoek om restitutie voldoende heeft gemotiveerd. Appellant heeft in hoger beroep voornamelijk de gronden herhaald die eerder in bezwaar en beroep zijn aangevoerd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en voegt hieraan toe dat de procedure binnen de redelijke termijn is verlopen. Het verzoek van appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn is afgewezen, omdat de totale procedure niet langer dan vier jaar heeft geduurd.
De uitspraak bevestigt de afwijzing van het verzoek om restitutie en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.