Uitspraak
18.5772 PW, 18/5776 PW, 18/5777 PW, 18/5785 PW, 18/5786 PW, 18/5793 PW,18/5787 WMO, 18/5788 WMO, 18/5929 WMO
10 oktober 2018, 17/1355, 17/1469, 17/2867, 17/3180, 17/3825, 18/225, 18/759 en 18/1369 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
6 januari 2017 heeft beslist.
19 januari 2018 (bestreden besluit 4) heeft het college geen dwangsom toegekend, omdat hij binnen veertien dagen na de ingebrekestelling van 3 november 2017 op het bezwaar tegen het besluit van 27 juni 2017 heeft beslist.
29 juni 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 14 augustus 2018 zoals gewijzigd bij besluit van 17 augustus 2018, heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard op de grondslag dat het college al voorafgaande aan de ingebrekestelling op het bezwaar tegen het besluit van 20 februari 2018 had beslist.
27 juni 2017. Dit betekent dat het college niet bevoegd was om te beslissen op het bezwaar tegen het besluit van 27 juni 2017. De rechtbank heeft dit niet onderkend, zodat de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt voor zover deze ziet op bestreden besluit 2. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep tegen bestreden besluit 2 gegrond verklaren, dat besluit vernietigen, en het beroep tegen het besluit van 27 juni 2017 beoordelen.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover daarbij het beroep tegen het besluit op bezwaar van 9 november 2017 ongegrond is verklaard en voor zover daarbij niet is beslist op het beroep tegen het besluit van 14 juni 2018;
- verklaart het beroep tegen het besluit op bezwaar van 9 november 2017 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 27 juni 2017 ongegrond;
- vernietigt het besluit van 14 juni 2018;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 5 april 2018 ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 84,20;
- bepaalt dat het college aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 126,- vergoedt.