ECLI:NL:CRVB:2025:388
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens werkzaamheden als zelfstandige en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant ontving vanaf 23 januari 2017 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de bijstand van appellant ingetrokken en teruggevorderd, omdat hij werkzaamheden als zelfstandige heeft verricht zonder dit te melden. Appellant betwistte de intrekking en terugvordering, onder andere door te stellen dat zijn accountant hem had geadviseerd dat hij als zelfstandige mocht werken en dat hij niet opzettelijk informatie had verzwegen. De Raad oordeelde dat appellant niet met objectieve en verifieerbare stukken had aangetoond dat hij geen werkzaamheden als zelfstandige had verricht. De Raad bevestigde dat appellant verantwoordelijk was voor het verstrekken van de juiste informatie aan het college, ongeacht het advies van zijn accountant. De Raad concludeerde dat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden en dat hij in de te beoordelen periode geen recht op bijstand had. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, wat betekent dat de intrekking en terugvordering van de bijstand in stand blijven.