Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de intrekking, vaststelling en terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan betrokkene was verleend op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Betrokkene, die een verstandelijke beperking heeft, ontving het pgb voor de jaren 2015 tot en met 2018. Het zorgkantoor, Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V., heeft het pgb ingetrokken en teruggevorderd wegens onverschuldigd betaalde bedragen, omdat betrokkene niet aan de bij het pgb behorende verplichtingen zou hebben voldaan.
De rechtbank had het beroep van betrokkene tegen het besluit van het zorgkantoor gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd. De Raad oordeelde dat de bescherming van budgethouders te goeder trouw in beginsel moet plaatsvinden in het kader van de invordering van onverschuldigd betaalde bedragen, en niet in de procedure over de intrekking en vaststelling van het pgb. De Raad concludeerde dat het zorgkantoor terecht het pgb heeft ingetrokken en lager heeft vastgesteld, en dat de terugvordering van het bedrag van € 47.370,- gerechtvaardigd was. De Raad heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten.