1.2.Met een besluit van 24 april 2023, gehandhaafd met een besluit van 9 januari 2024 (bestreden besluit), heeft het CIZ de aanvraag van appellante afgewezen. Het CIZ heeft aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat bij appellante geen sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Het CIZ heeft zich gebaseerd op een medisch advies van 24 april 2023, dat is aangevuld met een medisch advies van 20 november 2023.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft daartoe – samengevat – overwogen dat het CIZ zijn besluit heeft mogen baseren op het medisch advies, dat inhoudelijk te volgen is, net zoals de daarin getrokken conclusies. Het CIZ heeft op zorgvuldige en toereikende wijze gemotiveerd dat appellante geen 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig heeft. De beschreven zorgbehoefte van appellante is grotendeels planbaar en voor deze zorg bestaan voorzieningen op grond van de Zorgverzekeringswet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Dit geldt bijvoorbeeld voor de regieproblemen van appellante, die het risico op verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang met zich meebrengen. Deze kunnen worden ondervangen door middel van geplande en frequente zorgmomenten. Wat betreft zorgmomenten die niet planbaar zijn, zoals wanneer appellante een zogenoemde ‘knock-out aanval’ zou ervaren, wordt zij in staat geacht hulp in te schakelen door bijvoorbeeld gebruik te maken van persoonsalarmering. Appellante kan de komst van hulp afwachten, zonder dat daarbij sprake is van ernstig nadeel. Voor de ‘knock-out aanvallen’ is geen (neurologische) oorzaak gevonden. Ook als appellante wordt gevolgd in haar stelling dat zij af en toe ‘knock-out aanvallen’ heeft, heeft zij daardoor geen 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig om ernstig nadeel te voorkomen. De stelling dat zij dan in paniek raakt en omvalt, waarbij ze de regie verliest en mogelijk buiten bewustzijn raakt volgt de rechtbank niet, omdat uit de brief van de neuroloog volgt dat appellante deze aanvallen voelt aankomen en dat zij niet buiten bewustzijn raakt. In deze brief is vermeld dat de aanvallen beginnen met een tintelend gevoel op het hoofd en dat appellante dan weet dat ze moet gaan zitten. De rechtbank volgt het standpunt van het CIZ dat in het door appellante verstrekte rapport van Gelissen (Chamsa) van 7 september 2023 onvoldoende is onderbouwd dat appellante voldoet aan de voorwaarde van artikel 3.2.1 van de Wlz dat 24 uur per dag zorg in de nabijheid noodzakelijk is. De vraag of de zorgbehoefte blijvend is, behoeft daarom geen beoordeling meer door de rechtbank.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij heeft tegen die uitspraak aangevoerd dat zij gedurende de gehele dag aansturing nodig heeft en een beroep moet kunnen doen op 24-uurs begeleiding op zowel geplande als ongeplande momenten, omdat zij bij problemen onvoldoende zelfstandig een oplossing kan bedenken. Zij is niet in staat om op relevante momenten hulp in te roepen. Zij verwijst naar stukken van orthopedagoog Gelissen, verzekeringsarts C.H. de Bok (Argonaut), [naam GGZ medewerker] (De Geluksmanager) en van haar huisarts en neuroloog. Uit die stukken volgt dat meer en intensievere zorg, begeleiding en overname van taken noodzakelijk is om ernstig nadeel in de vorm van verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, vereenzaming, verdere achteruitgang van lichamelijk en cognitief functioneren en het risico op valgevaar bij appellante te voorkomen. Deze drie deskundigen komen tot de eenduidige conclusie dat appellante 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig heeft en niet zelf op relevante momenten hulp kan inroepen. Volgens appellante moet onder alarmeren in de zin van de Wlz meer worden verstaan dan alleen het indrukken van een knop. Met verwijzing naar rechtspraak van de Raadstelt appellante dat zij niet in staat is met behulp van een alarmeringssysteem hulp in te roepen, omdat zij cognitieve beperkingen heeft en het inzicht mist om adequaat te kunnen handelen. Appellante meent dat zij voldoende twijfel heeft gezaaid over de medische beoordeling die ten grondslag ligt aan het bestreden besluit. Daarom moet een deskundigenonderzoek verricht worden.