ECLI:NL:CRVB:2025:1670
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had op 8 mei 2024 een uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak, waartegen appellant hoger beroep heeft ingesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift met bijna een jaar is overschreden. Volgens de Raad is deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar, omdat appellant niet heeft aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die deze overschrijding rechtvaardigen. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt volgens de Algemene wet bestuursrecht zes weken, en deze termijn was verstreken. Appellant heeft weliswaar aangegeven dat hij tijd nodig had om de uitspraak te begrijpen, maar dit werd niet als een geldige reden voor de termijnoverschrijding beschouwd. De Raad concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en heeft zonder verder onderzoek beslist. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.