ECLI:NL:RBZWB:2024:3282
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beslissing op bezwaar inzake bijstandsuitkering en terugvordering
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, gedateerd 2 maart 2023, betreffende de herziening van eisers recht op bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet en de terugvordering van te veel ontvangen uitkering. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen verschillende besluiten van het college, waaronder de beëindiging van zijn bijstandsuitkering per 18 augustus 2022, omdat hij de AOW-gerechtigde leeftijd zou bereiken. Het college had vastgesteld dat eiser te veel bijstandsuitkering had ontvangen vanwege pensioeninkomsten en had een terugvordering opgelegd. Echter, bij het bestreden besluit van 2 maart 2023 verklaarde het college het bezwaar van eiser gegrond, herzag het de eerdere besluiten en trok de terugvordering in.
De rechtbank heeft op 27 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien het college reeds tegemoet was gekomen aan zijn bezwaar door de terugvordering te laten vervallen. De rechtbank legt uit dat voor de beoordeling van procesbelang bepalend is of het resultaat dat de indiener nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en of dit resultaat feitelijke betekenis heeft voor de indiener. Eiser had verschillende problemen aangekaart met betrekking tot de samenwerking tussen instanties en de overgang van bijstands- naar pensioenuitkering, maar deze zaken vallen buiten het bereik van het bestreden besluit.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd beoordeeld. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.W. Ponds, rechter, en openbaar gemaakt op 8 mei 2024.