Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
I. Smit (medewerker van het Uwv).
OVERWEGINGEN
Inleiding
€ 115.422,- als voorschot is uitbetaald.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 19 april 2023. De zaak betreft de definitieve vaststelling van de subsidie voor loonkosten op grond van de NOW-1. Appellante, een B.V., was het niet eens met de lagere vaststelling van de subsidie door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die was gebaseerd op een daling van de loonsom ten opzichte van de referentiemaand. Appellante stelde dat de referentieloonsom niet representatief was, omdat deze maand een incidentele beloning voor een vertrokken medewerker bevatte. De Raad oordeelde echter dat de minister de subsidie correct had vastgesteld en dat de betaling aan de vertrokken medewerker als regulier loon moest worden beschouwd. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante in hoger beroep niet opgingen en dat de minister terecht de loonsom van januari 2020 als basis voor de subsidie had gekozen. De Raad concludeerde dat de terugvordering van het voorschot aan appellante in stand bleef, en dat appellante geen proceskostenvergoeding ontving.