ECLI:NL:CRVB:2008:BG9588

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-5671 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • M.C.M. van Laar
  • T.J. van der Torn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2008 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 5 september 2007. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.C. de Jonge, heeft verzocht om herziening op grond van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie en op grond van nieuwe feiten en omstandigheden. Het verzoek is ingediend tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

De Raad heeft het procesverloop in acht genomen, waarbij het Uwv zich niet heeft laten vertegenwoordigen tijdens de zitting op 12 november 2008. De Raad overweegt dat herziening van een uitspraak alleen mogelijk is indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat er in het aanvullende verzoekschrift en in het stuk van Instituut Psychosofia van 12 november 2007 geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid is aangevoerd die aanleiding zou geven tot herziening.

Daarom heeft de Raad besloten het verzoek om herziening af te wijzen. Tevens zijn er geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betreft de proceskosten. De uitspraak is gedaan door M.C.M. van Laar, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

07/5671 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Naam verzoekster], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoekster),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 5 september 2007 (05/4946 ZW),
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 24 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoekster heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 5 september 2007 (05/4946 ZW).
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2008. Voor verzoekster is verschenen mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich, met voorafgaand bericht, niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoekster heeft verzocht om “herziening op grond van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie en op grond van nieuwe feiten en omstandigheden”. Verzoekster is van mening dat haar aanspraken bij de bestreden uitspraak niet naar behoren zijn erkend. De gronden van het verzoek zijn uiteengezet in het aanvullende verzoekschrift van
27 november 2007 en het daarbij overgelegde stuk van Instituut Psychosofia van 12 november 2007.
2.1. De Raad overweegt dat de door de gemachtigde van verzoekster gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.2. De Raad acht echter noch in het aanvullend verzoekschrift, noch in het stuk van Instituut Psychosofia van 12 november 2007 enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb gelegen. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door M.C.M. van Laar. De beslissing is, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier, uitgesproken in het openbaar op 24 december 2008.
(get.) M.C.M. van Laar.
(get.) T.J. van der Torn.
KR