ECLI:NL:CRVB:2025:1169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich in 2010 ziekmeldde, heeft meerdere keren geprobeerd een WIA-uitkering te verkrijgen, maar het Uwv heeft steeds geweigerd, met de argumentatie dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en ook in hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv terecht geen nieuwe medische beoordeling heeft uitgevoerd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn medische situatie is verslechterd, maar de Raad heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is geleverd voor deze claim. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en houdt de weigering van de WIA-uitkering in stand. Appellant krijgt geen proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierechten.