ECLI:NL:CRVB:2025:1137
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het behoud van de status van migrerend werknemer bij onvrijwillige werkloosheid en studiefinanciering
In deze zaak heeft appellante, na onvrijwillig werkloos te zijn geworden op 29 maart 2021, haar status van migrerend werknemer niet behouden. Dit leidde ertoe dat zij in de periode van april 2021 tot en met september 2021 geen recht had op de aangevraagde studiefinanciering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellante gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor de periode waarin appellante geen recht had op studiefinanciering. De Raad oordeelde dat appellante zich niet tijdig had ingeschreven als werkzoekende bij het Uwv, wat essentieel is voor het behoud van de status van migrerend werknemer. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had de aanvraag voor studiefinanciering afgewezen, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet studiefinanciering 2000. De Raad concludeerde dat de minister terecht geen studiefinanciering heeft toegekend voor de betreffende periode, omdat appellante niet kon aantonen dat zij haar status als migrerend werknemer had behouden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige inschrijving als werkzoekende voor EU-studenten die onvrijwillig werkloos worden.