ECLI:NL:CRVB:2024:988
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en onzorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht. Appellante heeft zich ziekgemeld na een ziekenhuisopname vanwege nierproblemen en heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft haar aanvraag afgewezen, waarna appellante bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep is gegaan. Appellante betwist de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en stelt dat haar klachten onvoldoende zijn meegewogen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv in hoger beroep het gebrek in de voorbereiding van het bestreden besluit heeft hersteld. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat appellante niet voldoet aan de vereisten van 35% arbeidsongeschiktheid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af, maar veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de proceskosten van appellante.