ECLI:NL:RBDHA:2022:8665

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
SGR 21/6652
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering en ongegrond beroep inzake arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.M. Krommendijk, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. D. Spiering-Kalay. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door het UWV was afgewezen. Het UWV had de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 22,54% op basis van een beoordeling door een verzekeringsarts. Na bezwaar was deze mate herzien naar 20,42%, maar het UWV handhaafde de afwijzing van de WIA-aanvraag, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht.

Eiseres was het niet eens met de beslissing van het UWV en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende medische informatie had om tot zijn besluit te komen en dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand waren gekomen. Eiseres voerde aan dat er geen contact was opgenomen met haar behandelaars, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hadden om hun conclusies te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de medische rapporten aan de vereisten voldeden en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-aanvraag door het UWV terecht was. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6652

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.M. Krommendijk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering-Kalay).

Procesverloop

Met het besluit van 14 januari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen. De mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 22,54%.
Met het besluit van 8 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. De mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 20,42%.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als managementondersteuner. Op 12 mei 2019 is het dienstverband geëindigd. Het UWV heeft eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Vanuit de WW heeft eiseres zich op 10 juli 2019 bij het UWV ziekgemeld, waarna eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 9 februari 2021 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 77,46‬% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 22,54%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geconstateerd dat de arbeidskundige niet is uitgegaan van het juiste maatmanloon, maar kon zich vinden in de geduide functies. De arbeidskundige heeft met het nieuwe maatmanloon een nieuwe berekening gemaakt en het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op 20,42. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij is het er niet mee eens dat er geen contact is opgenomen met haar behandelaars. Eiseres geeft aan dat haar gezondheid de afgelopen tijd is verslechterd. Zij heeft last van krampen in haar handen en voeten. Daarnaast geeft zij aan dat haar zicht is afgenomen doordat zij te lang een hoge bloedsuikerspiegel heeft. Ook heeft zij last van haar nieren en van diabetes. Door de hoeveelheid medicatie die zij slikt heeft ze last van bijwerkingen, zoals vermoeidheid en misselijkheid. Het Carpaal tunnelsyndroom, waar zij niet aan behandeld wordt, speelt haar ook parten. Daarnaast zijn haar kaken ontstoken en heeft ze last van haar hart. Zij heeft ook last van psychische problemen en haar energieniveau is laag.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 20,42% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 9 februari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd en eiseres telefonisch gesproken. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 27 juli 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier met de daarin aanwezige medische informatie, en de in bezwaar overgelegde informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gezien en gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
10. Eiseres voert in beroep aan dat er geen contact is opgenomen met haar behandelaars. De verzekeringsarts heeft aangegeven dat zij geen informatie heeft opgevraagd omdat er voldoende informatie aanwezig was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat een verzekeringsarts mag varen op eigen onderzoeksbevindingen. Daarnaast heeft eiseres niet duidelijk gemaakt dat haar behandelaars een gemotiveerd andersluidend oordeel hebben over haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank vindt de uitleg van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep begrijpelijk. Daarbij is van belang dat er al informatie aanwezig was vanuit de behandelend sector en dat deze informatie door de verzekeringsartsen kenbaar is betrokken in hun beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien de door eiseres in bezwaar ingediende medische informatie betrokken in zijn beoordeling.
11. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
12. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses overige aanpassingsstoornissen, nierinsufficiëntie en diabetes mellitus. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. Hij heeft een urenbeperking van gemiddeld 30 uur per week gesteld vanwege energetische beperkingen. Volgens de verzekeringsarts is het aannemelijk dat de nierfunctie nog niet geoptimaliseerd is waardoor eiseres energetische beperkingen ervaart in het dagelijks leven. Vanwege de psychosociale problematiek van eiseres zijn er beperkingen gesteld ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren. Er is volgens de verzekeringsarts geen reden om volledige arbeidsongeschiktheid aan te nemen. Door eiseres beperkt te achten voor zware fysieke werkzaamheden en stresserende taken wordt er in voldoende mate rekening gehouden met haar beperkingen.
13
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 27 juli 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Hij gaat daarbij in op de bezwaargronden van eiseres. Zo stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat hij geen aanleiding ziet om een beperking op te nemen voor beroepsmatig chaufferen omdat de medicatie die eiseres slikt geen relevante invloed heeft op de rijvaardigheid. Ook ziet hij geen aanleiding voor beperkingen voor vasthouden en verdelen van de aandacht, omdat deze beperkingen feitelijk alleen worden vastgesteld als er sprake is van een ernstige psychiatrische stoornis. Uit het onderzoek van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep, en uit de brief van de psychotherapeut blijkt geen ernstige psychiatrische stoornis. Hij geeft verder aan dat er geen objectief bewijs is van de aanwezigheid van het Carpaal tunnelsyndroom. Ook is er geen behandeling voor ingesteld en heeft eiseres geen klachten die typisch zijn voor deze aandoening. Verder stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de verhoogde vatbaarheid voor infecties niet moet leiden tot een algemene beperking voor werken met anderen. Ten aanzien van de door eiseres geclaimde krampen geeft hij aan dat er geen sprake is van een neurologische of vasculaire aandoening die tot krampen leidt. Daarnaast zou dit ook niet direct leiden tot beperkingen voor lopen (tijdens het werk), staan (tijdens het werk) en geknield of gehurkt actief zijn. Wat betreft de urenbeperking stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de energetische invloed vanwege de verminderde nierfunctie niet verdergaand is dan door de verzekeringsarts is aangenomen en wat uit het dagverhaal blijkt.
14. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. Bij de rechtbank werken immers geen verzekeringsartsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts tot een onjuiste medische conclusie is gekomen. Dat betekent ook dat hoe iemand zich voelt - zonder medische onderbouwing - niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
15. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 9 februari 2021 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 79,58% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als managementondersteuner, zodat eiseres voor de overige 20,42% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

17. Het UWV heeft de aanvraag voor de WIA‑uitkering van eiseres per 9 februari 2021 terecht afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 31 augustus 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.