ECLI:NL:CRVB:2024:974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 1 februari 2023, waarin de Raad de afwijzing van de WAO-uitkering van verzoeker door het Uwv bevestigde. Verzoeker had verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten en omstandigheden, maar de Raad oordeelde dat de aangevoerde argumenten geen nieuwe feiten of omstandigheden betroffen die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. Verzoeker had eerder al geprocedeerd over zijn rechten op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en was van mening dat hij altijd arbeidsongeschikt is gebleven. De Raad concludeerde dat verzoeker niet voldeed aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De redenen die verzoeker aanvoerde waren eerder al in de procedure behandeld en konden niet als nieuwe feiten worden aangemerkt. De Raad wees het verzoek om herziening af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.