Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
mr. C. Roele.
OVERWEGINGEN
Inleiding
29 oktober 2020 heeft het Uwv vastgesteld dat voor werknemer met ingang van 28 oktober 2020 recht is ontstaan op een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 35,98%.
ZW-uitkering meer ontvangen, en daar nooit naar geïnformeerd.
Het oordeel van de Raad
31 oktober 2018, of dat de arbeidsongeschiktheid al op een eerder moment – vóór de datum van indiensttreding bij appellante per 25 juni 2018 – was ingetreden en werknemer vanaf
9 februari 2018 doorlopend arbeidsongeschikt was.
(de eerste arbeidsongeschiktheidsdag) de eerste werkdag waarop wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt.
31 oktober 2018 de eerste ziektedag van werknemer was. Kennelijk bestond daarover bij appellante en de bedrijfsarts op dat moment geen twijfel. Pas na de toekenning van een
WIA-uitkering in het besluit van 29 oktober 2020 heeft appellante voor het eerst gesteld dat werknemer al ziek was bij indiensttreding op 25 juni 2018.
Conclusie en gevolgen
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de toekenning per 28 oktober 2018 van een WIA-uitkering aan werknemer in stand blijft.
Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.