ECLI:NL:CRVB:2024:750
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van besluit tot afwijzing Wajong-uitkering op basis van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 19 september 2013, waarbij de aanvraag van appellant voor een Wajong-uitkering werd afgewezen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die een heroverweging van het besluit rechtvaardigen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 april 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft besloten geen aanleiding te zien om terug te komen van het eerdere besluit. De Raad volgt de overwegingen van de rechtbank, die eerder het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden zijn die de afwijzing van de Wajong-uitkering onterecht maken. De verzekeringsarts heeft voldoende gemotiveerd dat de klachten van appellant, die in 2013 al bekend waren, niet zijn toegenomen. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Appellant krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.