Uitspraak
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie
.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de weigering van kinderbijslag aan de appellant beoordeeld, die niet voldoet aan de onderhoudseis voor zijn in Marokko wonende kinderen. De appellant heeft op 25 september 2019 kinderbijslag aangevraagd voor zijn kind, geboren in 2016, en op 13 mei 2020 voor zijn kind, geboren in 2020. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoet aan de eis van minimaal € 433,- per kwartaal per kind voor onderhoud. De appellant betoogt dat deze eis buiten toepassing moet worden gelaten op grond van het evenredigheidsbeginsel, omdat de wetgever onvoldoende rekening heeft gehouden met de situatie van ouders met een minimuminkomen in het buitenland. De Raad oordeelt echter dat de wetgever bewust heeft gekozen voor een vaste onderhoudseis, zonder rekening te houden met het inkomen van de verzekerde of de kosten van levensonderhoud in het buitenland. De Raad stelt vast dat de klacht over de voorbereiding en motivering van de regeling een politiek-bestuurlijke afweging betreft, waar de rechter terughoudend mee om moet gaan. De Raad bevestigt dat de weigering van kinderbijslag aan de appellant rechtmatig is, omdat hij niet voldoet aan de gestelde onderhoudseisen. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam wordt bevestigd, en de appellant heeft geen recht op kinderbijslag voor de betrokken kwartalen.