ECLI:NL:CRVB:2015:495
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing kinderbijslag op basis van onderhoudsbijdrage en gelijke behandeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De appellant, die een bijstandsuitkering ontvangt, had kinderbijslag aangevraagd voor zijn kinderen die in Marokko wonen. De Svb had eerder besloten dat de appellant geen recht had op kinderbijslag vanaf het eerste kwartaal van 2011, omdat hij niet in belangrijke mate had bijgedragen aan het onderhoud van zijn kinderen. Dit besluit werd in stand gehouden in de beslissing op bezwaar.
De rechtbank had de beslissing van de Svb bevestigd, en in hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat hij niet in staat was om de onderhoudsbijdrage te voldoen. Hij stelde dat er sprake was van ongelijkheid, omdat ouders met voldoende inkomen wel aan de onderhoudseis konden voldoen, terwijl hij dat niet kon. De appellant verwees naar verschillende internationale verdragen, waaronder het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), en pleitte voor differentiatie van de onderhoudsbijdrage op basis van het kostenniveau in Marokko.
De Raad oordeelde echter dat het hanteren van een vaste, inkomensonafhankelijke onderhoudsbijdrage niet in strijd is met het gebod van gelijke behandeling. De Raad benadrukte dat kinderbijslag bedoeld is als tegemoetkoming in de onderhoudskosten van kinderen en dat de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en het Besluit onderhoudsvoorwaarden kinderbijslag duidelijke richtlijnen bieden. Aangezien de appellant in de relevante kwartalen niet had bijgedragen aan het onderhoud van zijn kinderen, werd vastgesteld dat hij geen recht had op kinderbijslag. De rechtbank had terecht het beroep ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak.