ECLI:NL:CRVB:2024:547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering wegens niet-duurzaam arbeidsvermogen en afwijzing schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van een Wajong-uitkering door het Uwv. Appellant, geboren op [geboortedatum] 2002, had op de dag dat hij achttien jaar werd, geen arbeidsvermogen, maar het Uwv concludeerde dat deze situatie niet duurzaam was. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij het Uwv werd veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Appellant stelde dat hij als jonggehandicapte moest worden aangemerkt, maar de Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd de uitkering toe te kennen. De Raad volgde de argumentatie van de rechtbank en oordeelde dat er geen nieuwe gronden waren aangevoerd die tot een ander oordeel hadden moeten leiden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De Raad concludeerde dat appellant geen recht had op vergoeding van proceskosten of griffierecht.