ECLI:NL:CRVB:2024:370
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging nabestaandenuitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep staat de beëindiging van de nabestaandenuitkering van appellante centraal. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft de uitkering per 1 november 2019 beëindigd, omdat appellante minder dan 45% arbeidsongeschikt zou zijn. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank dat het aanvullende medische onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er voldoende rekening is gehouden met de culturele achtergrond van appellante. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar uitkering, maar de Raad oordeelt dat de Svb terecht heeft gehandeld. Het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen wordt afgewezen, omdat er geen twijfel bestaat over de medische beoordeling. De Raad concludeert dat appellante op de datum in geding niet meer recht had op de nabestaandenuitkering, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van de Algemene nabestaandenwet (ANW). De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.