ECLI:NL:CRVB:2024:362

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
21/1553 AW-W
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om wraking van rechters in bestuursrechtelijke procedure

Op 25 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekster, die in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. Tijdens de zitting heeft verzoekster verzocht om wraking van de behandelend rechters, E. Dijt, E.J.M. Heijs en K.M.P. Jacobs, omdat zij meende dat deze rechters vooringenomen waren in hun beslissing om bepaalde stukken buiten beschouwing te laten. De Raad heeft het verzoek om wraking afgewezen, met de overweging dat wraking niet bedoeld is als rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen. De beslissing om de stukken niet in behandeling te nemen, kan niet worden opgevat als blijk van vooringenomenheid.

Daarnaast heeft verzoekster aangevoerd dat de vervanging van de aanvankelijk behandelend rechter, J.C.F. Talman, door H. Lagas een grond voor wraking zou zijn. Deze grond werd echter niet tijdig ingediend en werd daarom niet in behandeling genomen. De Raad heeft ook opgemerkt dat verzoekster eerder al twee keer om wraking had verzocht, maar deze verzoeken had ingetrokken. Dit leidde de Raad tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van procesrecht, wat hen noopte om te besluiten dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling zou worden genomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat procedurele beslissingen niet als vooringenomenheid kunnen worden aangemerkt en dat herhaaldelijke wrakingsverzoeken de rechtsgang onnodig belemmeren.

Uitspraak

21.1553 AW-W-PV

Datum beslissing: 25 januari 2024
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
Zitting hebben: E. Dijt als voorzitter en E.J.M. Heijs en K.M.P. Jacobs als leden.
Griffier: L.C. van Bentum.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep:
- wijst het verzoek om wraking af;
- bepaalt dat een volgend verzoek om wraking van de behandelend rechters niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2024. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 maart 2021, 19/1430, in een geding tussen verzoekster en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (minister).
1.2.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2024. De behandelend rechters zijn Y. Sneevliet, H. Lagas en M. Wolfrat (behandelend rechters). Verzoekster is verschenen, bijgestaan door J.P. Sanchez Montoto, advocaat, en [gemachtigde], gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door W.H.C. van Eck en E. Slump. Verzoekster heeft tijdens de zitting verzocht om wraking van de behandeld rechters.
1.3.
Verzoekster en de behandelend rechters zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op de zitting van 25 januari 2024 van de wrakingskamer. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door Sanchez Montoto en [gemachtigde]. De behandelend rechters zijn ook verschenen.
2.1.
Verzoekster heeft aan haar verzoek om wraking van de behandelend rechters als eerste ten grondslag gelegd dat de behandelend rechters bij de beslissing om de op vrijdag 19 januari 2024 ingestuurde stukken buiten beschouwing te laten vooringenomen zijn geweest.
2.2.
Wraking is niet bedoeld als rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen van de rechters die een zaak behandelen. Procedurele beslissingen kunnen alleen leiden tot toewijzing van een wrakingsverzoek indien deze in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kunnen worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die deze heeft gegeven. [1] De procedurele beslissing om de op vrijdag 19 januari 2024 ingestuurde stukken buiten beschouwing te laten kan, in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten, niet worden verstaan als blijk van vooringenomenheid.
2.3.
De tweede grond die verzoekster aan haar wrakingsverzoek ten grondslag heeft gelegd, is dat J.C.F. Talman – die als aanvankelijk behandelend rechter inmiddels met pensioen is – door H. Lagas is vervangen. Die wrakingsgrond kan niet slagen, alleen al omdat verzoekster die grond niet tijdig naar voren heeft gebracht. Verzoekster is bij de medio november 2023 verzonden uitnodiging voor de zitting van 25 januari 2024 al op de hoogte gesteld van de namen van de behandelend rechters.
3. In het feit dat verzoekster tweemaal eerder heeft verzocht om wraking van de behandelend rechters in haar zaak, dat verzoek beide keren heeft ingetrokken en het derde verzoek om wraking wordt afgewezen, ziet de Raad aanleiding voor het oordeel dat sprake is van misbruik. Verzoekster belemmert onnodig de rechtsgang in haar zaak. De Raad zal daarom gebruik maken van de bevoegdheid om te beslissen dat een volgend verzoek van verzoekster om wraking van de behandelend rechters niet in behandeling wordt genomen.
Waarvan proces verbaal
De griffier De voorzitter van de meervoudige kamer
(getekend.) L.C. van Bentum (getekend.) E. Dijt

Voetnoten

1.Vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413.