ECLI:NL:CRVB:2024:362
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van rechters in bestuursrechtelijke procedure
Op 25 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekster, die in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. Tijdens de zitting heeft verzoekster verzocht om wraking van de behandelend rechters, E. Dijt, E.J.M. Heijs en K.M.P. Jacobs, omdat zij meende dat deze rechters vooringenomen waren in hun beslissing om bepaalde stukken buiten beschouwing te laten. De Raad heeft het verzoek om wraking afgewezen, met de overweging dat wraking niet bedoeld is als rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen. De beslissing om de stukken niet in behandeling te nemen, kan niet worden opgevat als blijk van vooringenomenheid.
Daarnaast heeft verzoekster aangevoerd dat de vervanging van de aanvankelijk behandelend rechter, J.C.F. Talman, door H. Lagas een grond voor wraking zou zijn. Deze grond werd echter niet tijdig ingediend en werd daarom niet in behandeling genomen. De Raad heeft ook opgemerkt dat verzoekster eerder al twee keer om wraking had verzocht, maar deze verzoeken had ingetrokken. Dit leidde de Raad tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van procesrecht, wat hen noopte om te besluiten dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling zou worden genomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat procedurele beslissingen niet als vooringenomenheid kunnen worden aangemerkt en dat herhaaldelijke wrakingsverzoeken de rechtsgang onnodig belemmeren.