Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Wet WIA toegekend.
15 maart 2021 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar gegrond verklaard en de mate van arbeidsongeschiktheid per 2 september 2020 vastgesteld op 69,85%.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WIA-uitkering aan appellant, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 69,85%. Appellant betwist deze vaststelling en stelt dat hij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor hij niet in staat zou zijn om de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 8 februari 2024, na een zitting op 16 november 2023.
De Raad oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant had zich in 2018 ziekgemeld met psychische klachten en na een aanvraag voor een WIA-uitkering heeft het Uwv een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Na bezwaar van appellant is de mate van arbeidsongeschiktheid verhoogd naar 69,85%.
De Raad volgt de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. Appellant heeft geen nieuwe objectieve medische informatie overgelegd die de eerdere beoordelingen zou kunnen ondermijnen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en houdt de toekenning van de WIA-uitkering in stand, evenals de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.