Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
Verzoek om schadevergoeding
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de verstrekking van een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning aan appellant, die lichamelijke en cognitieve beperkingen heeft. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden heeft op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) aan appellant een maatwerkvoorziening verstrekt in de vorm van zorg in natura voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2024. Appellant is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij stelt dat hij recht heeft op een persoonsgebonden budget (pgb) in plaats van zorg in natura.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en is van oordeel dat het college de maatwerkvoorziening terecht in de vorm van zorg in natura heeft verstrekt. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat zorg in natura niet mogelijk was. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de situatie anders is dan eerder door de rechtbank is beoordeeld. De Raad wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen reden is voor een aanvullende schadevergoeding naast de reeds toegekende schadevergoeding door de rechtbank.
De uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 januari 2022, waartegen het hoger beroep is ingesteld, wordt bevestigd. Dit betekent dat het bestreden besluit van het college, dat de maatwerkvoorziening in de vorm van zorg in natura handhaaft, in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.