Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 10 december 2020 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2401, wordt de intrekking en terugvordering van persoonsgebonden budgetten (pgb's) voor de jaren 2018 en 2019 besproken. Het zorgkantoor had eerder aan betrokkene, geboren in 1994, pgb's verleend voor zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Echter, na een controle bleek dat betrokkene niet aan de verplichtingen verbonden aan het pgb had voldaan. Het zorgkantoor concludeerde dat het pgb niet feitelijk was gebruikt voor de bedoelde zorg en dat er onterecht betalingen waren gedaan aan de zorgverlener. De rechtbank had het besluit van het zorgkantoor vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders. De Raad stelde dat het zorgkantoor bevoegd was om het pgb in te trekken en het onverschuldigd betaalde bedrag terug te vorderen. De Raad benadrukte dat de zorgverlener niet de afgesproken zorg had geleverd en dat betrokkene onvoldoende verantwoording had afgelegd over de besteding van het pgb. De Raad vulde eerdere uitspraken aan met betrekking tot de controles die aan de voorkant moeten plaatsvinden en concludeerde dat de intrekking van het pgb gerechtvaardigd was, evenals de terugvordering van het betaalde bedrag.