ECLI:NL:CRVB:2024:2357
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- S. Wijna
- J.P. Loof
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant per 3 april 2022. Appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht, was het niet eens met de arbeidskundige beoordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Raad heeft de zaak behandeld na een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. Appellant had zich ziekgemeld na een verkeersongeval en ontving aanvankelijk een loongerelateerde uitkering, maar na herbeoordeling concludeerde het Uwv dat hij niet langer recht had op de WIA-uitkering.
De Raad heeft vastgesteld dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op basis van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 2 maart 2021 geschikte functies heeft kunnen selecteren die passen bij de mogelijkheden van appellant. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek zorgvuldig was verricht en dat de arbeidskundige beoordeling voldoende gemotiveerd was. Appellant voerde aan dat zijn arbeidsongeschiktheid gelijk bleef, maar de Raad volgde dit standpunt niet. De beëindiging van de WIA-uitkering werd bevestigd, en appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagde.