ECLI:NL:CRVB:2024:2288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2024 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 27 januari 2022. Verzoeker had eerder verzocht om herziening van deze uitspraak, waarbij de Raad op 19 oktober 2022 dit verzoek had afgewezen. Het verzoek om herziening is ingediend op 1 maart 2023 en is door verzoeker op verschillende data aanvullend onderbouwd. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 7 september 2023, waarbij verzoeker aanwezig was, maar het Uwv niet. De zitting werd geschorst en hervat op 6 november 2024, opnieuw met de aanwezigheid van verzoeker.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van de eerdere uitspraak. De Raad heeft bevestigd dat de vordering van verzoeker om schadevergoeding wegens fouten van het Uwv bij het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid is verjaard. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die voldoen aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 27 januari 2022 in stand blijft. Verzoeker krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.