ECLI:NL:CRVB:2020:2056
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 1 september 2020, wordt het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak afgewezen. Verzoeker, die sinds 22 oktober 2014 bijstand ontving, had eerder verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 2 juni 2016, waarin zijn bijstandsherziening over de periode van 22 oktober 2014 tot en met 30 november 2015 werd bevestigd. Verzoeker stelde dat het bestuur op de hoogte was van de financiële hulp die hij van zijn ouders ontving, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet nieuw waren en reeds eerder waren behandeld. De Raad benadrukte dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren. Aangezien verzoeker geen nieuwe informatie had aangedragen, werd het verzoek om herziening afgewezen. Daarnaast werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat dit niet van toepassing was op het rechtsmiddel van herziening. De uitspraak werd gedaan door E.C.G. Okhuizen, met J.B. Beerens als griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 september 2020.