In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. C.M.A. Mertens, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. De rechtbank had eerder een beslissing genomen over de WIA-uitkering van appellant. Tijdens de procedure heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij aan appellant alsnog een IVA-uitkering is toegekend. Appellant heeft vervolgens het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met negen maanden is overschreden, zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van proceskosten en schadevergoeding aan appellant. De totale kosten die het Uwv moet vergoeden bedragen € 3.159,43, inclusief schadevergoeding van € 111,11 aan appellant en € 888,89 aan de Staat der Nederlanden. De uitspraak is gedaan op 20 november 2024.