Uitspraak
niet-ontvankelijk verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 mei 2019. Verzoeker, die sinds 1991 volledig arbeidsongeschikt is, heeft herhaaldelijk verzocht om herziening van de WAO-uitkering. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening niet tijdig is ingediend, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard. De Raad heeft eerder, op 22 juli 2021 en 21 juni 2023, verzoeken om herziening afgewezen omdat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening onredelijk laat is ingediend, aangezien het meer dan vier jaar na de oorspronkelijke uitspraak is gedaan. Hierdoor blijft de uitspraak van 9 mei 2019 in stand en ontvangt verzoeker geen vergoeding voor proceskosten of terugbetaling van griffierecht.