In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2023 uitspraak gedaan op een herhaald verzoek om herziening van een eerdere uitspraak met betrekking tot de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Verzoeker, die sinds 1991 recht heeft op een WAO-uitkering van 80 tot 100%, heeft in 1996 geremigreerd naar Marokko, maar behoudt zijn uitkering. Het verzoek om herziening is ingediend naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 mei 2019, waarin de rechtbank van Amsterdam werd bevestigd. Verzoeker heeft medische verklaringen ingediend ter ondersteuning van zijn verzoek, maar het Uwv heeft hierop negatief gereageerd. Tijdens de zitting op 17 mei 2023 zijn partijen niet verschenen.
De Raad overweegt dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding geven tot herziening van de eerdere uitspraak. De voorwaarden voor herziening, zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, zijn niet vervuld. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden gepresenteerd die voor de uitspraak onbekend waren en die tot een andere beslissing zouden hebben geleid. De Raad concludeert dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.