ECLI:NL:CRVB:2024:1927
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot aflossingscapaciteit en beslagvrije voet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar herzieningsverzoek door het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten. Appellante had eerder een schuldbekentenis ondertekend voor een lening en verzocht om herziening van besluiten die haar aflossingsverplichting oplegden. De Raad oordeelde dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die tot herziening van de oorspronkelijke besluiten moesten leiden. De afwijzing van het herzieningsverzoek was niet evident onredelijk, omdat het oorspronkelijke besluit niet onmiskenbaar onjuist was. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat haar aflossingscapaciteit de beslagvrije voet overschreed en dat de beleidsregels omtrent kwijtschelding niet onjuist waren toegepast. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en zij kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.