In deze zaak gaat het om de toekenning van een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning aan appellante, die lichamelijke beperkingen ondervindt. Na een tussenuitspraak van de rechtbank heeft het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen een onderzoek laten uitvoeren door de GGD, wat resulteerde in de toekenning van extra minuten voor huishoudelijke hulp. De Raad heeft eerder geoordeeld dat het HHM Normenkader 2019 als uitgangspunt mag dienen voor de omvang van de maatwerkvoorziening, maar niet voor wasverzorging. Het college heeft aannemelijk gemaakt dat de maatwerkvoorziening voor huishoudelijk werk een passende bijdrage levert, maar moet een nieuwe beslissing nemen over de wasverzorging. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, omdat zij vindt dat de verstrekte hulp niet voldoende is en dat het college niet adequaat heeft gehandeld. De Raad oordeelt dat het hoger beroep slaagt, omdat het college zijn beleid inzake wasverzorging niet op een zorgvuldige manier heeft voorbereid. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en draagt het college op om een nieuwe beslissing te nemen, waarbij het college ook moet ingaan op het verzoek van appellante om schadevergoeding. Appellante krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750,- en het betaalde griffierecht wordt terugbetaald.