ECLI:NL:CRVB:2024:1801
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren tegen betaalspecificaties door het Uwv
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 3 november 2020 de beroepen tegen de besluiten van het Uwv ongegrond heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 september 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de niet-ontvankelijkheid van bezwaren van appellante tegen betaalspecificaties van het Uwv. Appellante ontving een IVA-uitkering en had bezwaren ingediend tegen betaalspecificaties van 12 mei, 11 juni en 14 oktober 2019, die door het Uwv niet-ontvankelijk waren verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat de betaalspecificaties geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen wijziging in de uitkeringsrechten was. De Raad heeft ook overwogen dat het Uwv gehouden is aan de uitvoering van een beslaglegging en dat appellante haar bezwaren tegen de beslaglegging aan de civiele rechter kan voorleggen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. Appellante krijgt geen vergoeding voor de griffierechten, omdat het hoger beroep niet slaagt.