ECLI:NL:CRVB:2024:1779
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekennen Wao-uitkering en verzoek om terug te komen op beëindiging van de Wao-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die in 1996 ziek is gemeld vanwege psychische klachten, had een WAO-uitkering die in 2006 werd beëindigd. In 2020 vroeg zij een WIA-uitkering aan, die werd afgewezen. Het Uwv weigerde ook een nieuwe WAO-uitkering toe te kennen, omdat er geen toegenomen beperkingen waren vastgesteld binnen vijf jaar na de beëindiging van de eerdere uitkering. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Uwv verklaarde deze ongegrond. De rechtbank bevestigde deze besluiten, waarna appellante in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. De Raad volgde de conclusie van de arts bezwaar en beroep dat er geen bewijs was voor toegenomen beperkingen vanuit dezelfde ziekteoorzaak. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.