In deze zaak gaat het om de toekenning van een WIA-uitkering aan een werkneemster van appellante, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 100%. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze tussenuitspraak geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv is gebaseerd op een onvoldoende zorgvuldig onderzoek en een gebrekkige motivering. De Raad volgt de rechtbank niet in haar oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft onderbouwd dat van een fysiek spreekuur kon worden afgezien. De Raad benadrukt dat de werkgever geen toegang heeft tot de medische gegevens van de werkneemster, waardoor het Uwv extra zorgvuldig moet zijn in zijn besluitvorming. De Raad heeft het Uwv opgedragen om binnen twaalf weken de gebreken in het bestreden besluit te herstellen, waarbij een andere verzekeringsarts bezwaar en beroep nader onderzoek moet verrichten. Dit onderzoek moet onder andere inhouden dat de werkneemster wordt opgeroepen voor een spreekuur en dat informatie wordt opgevraagd bij haar behandelaren. De uitspraak is gedaan op 21 augustus 2024.