ECLI:NL:CRVB:2024:1620
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en duurzaamheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant. Appellant, geboren op [geboortedatum] 2003, had op de datum van zijn aanvraag, 19 mei 2022, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie omdat hij niet over basale werknemersvaardigheden beschikte. Het Uwv had eerder zijn aanvraag afgewezen, maar in de beslissing op bezwaar werd aangenomen dat appellant geen duurzame situatie had, wat betekent dat er kans op verbetering was. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 27 juni 2024, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.N. Huisman, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. D. de Jong. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de Wajong-uitkering terecht had geweigerd. De Raad volgde de verzekeringsarts in zijn standpunt dat er bij appellant kans op verbetering was, ondanks zijn lichte verstandelijke beperking en gedragsproblemen. De Raad concludeerde dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam was, wat betekent dat appellant niet als jonggehandicapte kon worden aangemerkt. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.