ECLI:NL:CRVB:2024:1564
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- W.F. Claessens
- W.A. Timmer
- Rechtspraak.nl
Inkomstenkorting bijstand voor marginaal zelfstandige en de toepassing van de vrijlatingsregeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bijstandsverlening aan een marginaal zelfstandige. Appellante, die werkzaam is als marginaal zelfstandige, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, die bijstandsverlening had toegekend met inachtneming van de kostendelersnorm en haar had aangemerkt als marginaal zelfstandige. De Raad oordeelde dat bij de vaststelling van de inkomsten als marginaal zelfstandige geen rekening gehouden hoeft te worden met de voor de ontvangen inkomsten gemaakte verwervingskosten. De vrijlatingsregeling, zoals vastgelegd in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder n, van de Participatiewet, is dwingendrechtelijk en biedt geen ruimte voor de betrokkene om zelf te kiezen of deze regeling toegepast wordt. Het college kan appellante verzoeken om de gevraagde gegevens van de stichting te verstrekken, waarmee zij verbonden is. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellante tegen het bestreden besluit deels gegrond en deels ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de wettelijke regels omtrent de bijstandsverlening en de behandeling van verwervingskosten correct waren toegepast en dat de verplichting tot het bijhouden van een deugdelijke administratie voor de stichting gerechtvaardigd was. Appellante kreeg geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.