Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 2 juli 2021 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de vraag behandeld welke prestatiebeurs van een student moet worden omgezet in een gift bij het tijdig behalen van een diploma. De zaak betreft een hoger beroep van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had geoordeeld dat de prestatiebeurs die de student had ontvangen tijdens de associate degree-opleiding moest worden omgezet in een gift, terwijl de minister van mening was dat de omzetting moest plaatsvinden vanaf de eerste maand waarin de prestatiebeurs was ontvangen. De Raad oordeelt dat de wet en de toelichting daarop geen steun bieden voor het standpunt van de student en de rechtbank. De Raad volgt het standpunt van de minister en concludeert dat de omzetting van de prestatiebeurs in een gift van de eerst genoten prestatiebeurs nadelig kan zijn voor studenten, maar dat dit geen bijzondere omstandigheid is die aanleiding geeft tot toepassing van de hardheidsclausule. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de student wordt ongegrond verklaard.