ECLI:NL:CRVB:2024:1463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 juli 2024 uitspraak gedaan. De procedure begon met een bezwaarschrift van appellante op 1 november 2019 en eindigde met een tegemoetkomend besluit van het Uwv op 30 april 2024. De totale duur van de procedure was vier jaar en zes maanden, wat de redelijke termijn overschreed met een half jaar. De Raad oordeelde dat appellante recht had op een schadevergoeding van € 500,- voor deze overschrijding. Het Uwv had al toegezegd het griffierecht te vergoeden, waardoor de Raad in deze uitspraak niet verder oordeelde over de vergoeding van griffierecht. De uitspraak werd gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, met D. Kovac als griffier.