In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 augustus 2023, betreft het een beroep van eiseres tegen een besluit van het UWV over de toekenning van een WIA-uitkering. Eiseres, die eerder werkzaam was als logistiek administratief medewerkster, heeft zich ziek gemeld met psychische klachten en heeft een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 51,67% met ingang van 9 september 2019, maar heeft dit later gewijzigd naar 81,84% na een herbeoordeling. Eiseres is het niet eens met deze beoordeling en stelt dat haar beperkingen niet juist zijn vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep tegen het eerste besluit van het UWV gegrond verklaard voor wat betreft de dwangsom, maar het beroep tegen het tweede besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig hebben gehandeld en dat er geen reden is om de conclusies van de psychiater niet te volgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, waardoor een IVA-uitkering niet aan de orde is. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 602,- en het UWV opgedragen het griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden.